Bij elke leeftijd horen bepaalde vaardigheden, de zogenaamde mijlpalen. Aan de hand hiervan kan worden vastgesteld of de ontwikkeling goed verloopt. Wanneer het vermoeden bestaat dat er problemen zijn in de sensomotorische ontwikkeling van een kind, kan het kind worden verwezen naar een kinderoefentherapeut.

Om te beginnen wordt de motoriek van het kind geobserveerd en onderzocht, waarna de uitkomst van het onderzoek met de ouders/verzorgers wordt besproken en advies wordt uitgebracht. Indien kinderoefentherapie is geïndiceerd stelt de therapeut een behandelplan op. Hierbij wordt uitgegaan van de individuele situatie en mogelijkheden van het kind.

Binnen de therapie geeft de therapeut vervolgens adviezen over de dagelijkse verzorging en er worden spel- ideeën aangereikt die thuis makkelijk toegepast kunnen worden om zo de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Zo worden de ouders/verzorgers nauw betrokken bij de behandeling. De therapeut zal bijvoorbeeld instrueren hoe een overtrekkende baby het beste kan worden vastgehouden bij het baden en ook hoe hij kan worden aan- en uitgekleed. Met een peuter die te veel en verkeerd valt, doet de therapeut spelletjes waardoor hij minder valt en zich beter leert opvangen op zijn handen.

Een kind met motorische- én gedragsproblemen zoals faalangst leert door de therapie zijn lichamelijke mogelijkheden beter kennen en beheersen zodat hij meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld kan ontwikkelen. Hij beleeft daardoor meer plezier aan bewegen en spelen.

Kinderen zitten op school en leren daar o.a. lezen, schrijven en rekenen. Ze huppelen, springen en klimmen. Kinderen leren spelenderwijs. Door te bewegen en te spelen ontwikkelen zij hun motorische vaardigheden. Tijdens het bewegen en spelen ontdekken kinderen hun eigen lichaam en worden zich bewust van hun mogelijkheden. Gedurende dit proces ontdekt het kind behalve zijn eigen lichaam ook de omgeving. Er is sprake van een voortdurende wisselwerking tussen het kind en de wereld om hem heen. Dit proces van bewustwording heeft vooral te maken met de ontwikkeling van de motoriek en de zintuigen en wordt sensomotorische ontwikkeling genoemd. Wanneer het aanleren van lettervormen niet goed op gang komt, kan er sprake zijn van problemen met de ruimtelijke oriëntatie. Bij de gymlessen op school komen motorische problemen vaak naar voren. Kinderen vinden de lessen dan niet leuk of zijn bij bepaalde onderdelen angstig.
Een kind dat nog niet kan fietsen, zou problemen met het evenwicht kunnen hebben of met de samenwerking van armen en benen. Er zijn ook kinderen bij wie de motorische problemen leiden tot gedragsproblemen. Ze zijn angstig en onzeker of baldadig en nemen te veel risico’s. Het is van groot belang dat problemen in de motorische ontwikkeling in een vroeg stadium worden gesignaleerd, gediagnosticeerd en behandeld.